zondag 23 december 2012

De Barrière van wat het Geval is

Jawel, de nieuwe Parmentier is uit, en heeft een hert op de cover, zoals hiernaast is te zien.

Ik vertaalde voor dit nummer enkele fragmenten uit de (voor het gemak, want het boek tart elke genre-indeling) roman Ultravioleta van Bay Area-dichter Laura Moriarty. Het verhaal, dat overigens van ondergeschikt belang is, speelt in een universum van tekst, met papieren ruimteschepen, planeten en (kunst)manen (zo is er een enorme Borgesiaanse bibliotheek die rond een maan van Jupiter, Io, draait, bestierd door Ada Byron).

In dit universum, dat door een imperialistisch volkje binnengevallen (‘the I’ geheten), proberen mensen via het gedachtereizen door de Barrière van wat het Geval is heen te breken. Voorbij die grens, ver weg van de Macht, bestaat de hoop op een andere relationaliteit: 



‘Wie zijn ze? Wie ben ik voor ze? Mijn vragen, niet die van hen. De regering,’ beschouwt Stella haar vroegere werkgever. Nadenken over Ik is moeilijk, nadenken over de regering is onmogelijk. ‘Regering, hallo,’ is haar commentaar. Stella gelooft dat ze luisteren maar veel te druk in de weer zijn om het ook te horen. Het is een feit dat ze niet kunnen denken, dus zolang je je hier ophoudt, kunnen ze niet bij je komen. Voor sommigen is dit het hele punt van gedachtereizen. Anderen geloven dat het een en al regering is, helemaal voorbij Mars en verder. Dat er oorlogen woeden op Mars lijkt voor die versie te pleiten. ‘De oorlogen, het bloedbad en alles,’ overweegt Stella. ‘Was dat de regering of was het de Ik? Ging er wel echt iemand dood? Of juist iedereen? Niemand weet wie levend is, behalve de Martianen. En zij zitten vast op Mars, dat geloven ze tenminste. Eens een Martiaan, zeggen ze.’



Ultravioleta fuseert experimenteel proza met speculatieve fictie, en verweeft referenties aan sciencefiction  met commentaren op de Amerikaanse avant-gardepoëzie (Jack Spicer bijvoorbeeld). Daarnaast is het een reflectie op autonomistische en utopische politiek, soms grimmig, soms gelukzalig, en een ode aan het lezen en schrijven als transformatieve activiteit. Het is een van de mooiste boeken die ik ken.

Verder in het dossier een scherp artikel van Marc Kregting over Ron Silliman, waarin hij de Laaglandse omgang met language writing kritisch bespreekt, vertalingen van Gilles Deleuze, Frederike Mayröcker en nog veel meer hartverwarmends. Goede karst!